top of page

Bram de wolf en de stem van de wind

  • lars Plooyer
  • 17 sep
  • 2 minuten om te lezen

Er was eens, niet zo heel lang geleden, een wolf genaamd Bram. Hij werd geboren uit een trotse vader uit de heuvels van Nedersaksen en een wijze moeder uit de bossen van Brandenburg.

Samen zongen zij hem in slaap met oude wolvenliederen die vertelden over verre bossen, rivieren en landen waar de maan groter scheen.

Toen Bram ouder werd, riep de Wind hem zachtjes bij zijn naam.


“Bram,” fluisterde de Wind, “het is tijd om jouw eigen pad te vinden. Wolven blijven nooit voor altijd in hun geboorte-roedel, want de natuur wil dat jullie nieuwe wegen zoeken. Zo ontstaan er nieuwe verhalen.”

Bram spitste zijn oren. Hij was een beetje bang, maar ook nieuwsgierig. “Maar waar moet ik heen?” vroeg hij.

De Wind lachte en riep de dieren van het bos bijeen.


De uil kwam aangevlogen en zei: “Volg de sterren, Bram, zij wijzen je altijd de weg.”


De herten bogen hun koppen en zeiden: “Ga naar het westen, daar zijn groene vlaktes waar je vrij kunt lopen.”


En de rivieren zongen: “Volg ons, Bram, we leiden je naar het land waar de lucht naar zee ruikt.”

Zo begon Bram zijn reis. Hij liep door donkere wouden, zwom door brede rivieren en stak velden vol bloemen over. Soms huilde hij naar de maan, en de maan huilde terug, alsof ze hem moed gaf.


Na vele dagen kwam Bram in een nieuw land: Nederland. Daar waren uitgestrekte heidevelden, bossen vol geheimen en een hemel die open en groot was. Bram voelde dat dit zijn nieuwe thuis kon worden.

De mensen in dat land vroegen zich af: “Wie is deze wolf? Waar komt hij vandaan?”


Ze konden hem natuurlijk niet vragen zoals de dieren dat deden. Toch hadden de mensen ook een beetje toverkracht: ze konden de taal van het kleinste stukje van Bram lezen – een plukje haar, een spoor, of zelfs een keutel. In die stukjes zat een verhaal, een soort magisch boek vol letters dat de mensen DNA noemden.

Door die toverkracht ontdekten ze: “Aha! Bram’s vader komt uit Nedersaksen, zijn moeder uit Brandenburg. En vele andere wolven die hier rondlopen, stammen uit Oost-Polen en de Baltische landen.”


En nu, als de nacht stil is en de maan helder schijnt, ligt Bram in een zachte kuil in de heide, met zijn drie jonge welpen tegen zijn flank.

ree


Hun oogjes glinsteren terwijl ze luisteren naar zijn stem.

“Luister goed, mijn kinderen,” zegt Bram, “want dit is ons verhaal. Wij wolven reizen ver, niet omdat we verdwaald zijn, maar omdat de Wind ons leidt. Jullie grootouders leefden in Duitsland, onze verre familie komt uit Polen en de Baltische landen.

En nu zijn jullie hier, om een nieuw hoofdstuk te schrijven.”

De welpen wiebelen met hun oren en kruipen dichterbij. Ze weten: hun vader draagt een oude wijsheid, en zij zullen die ooit verder vertellen.

En als Bram dan zijn kop heft en huilt naar de maan, huilen zijn welpen zachtjes mee. Hun stemmen mengen zich met de Stem van de Wind, die antwoordt:

“Geen wolf is ooit alleen. Overal waar hij gaat, reist de kracht van zijn familie met hem mee.”


En zo leefden Bram en zijn welpen gelukkig, in het land waar sprookjes en natuur elkaar ontmoeten.





Opmerkingen


bottom of page